1
Zo zenuwachtig was Sofie nog nooit geweest.
Dat het Amsterdamse hoofdkwartier van Architectural Heritage Protection, een organisatie die zich bezighield met het behoud van historische gebouwen, er zo strak en modern uitzag, overviel haar een beetje. Ze had iets verwacht met veel hout, antieke meubelen en kunst, iets dat warmte en historie uitstraalde.
In plaats daarvan was ze door een hooghartige receptioniste in een wachtruimte vol glas en chroom gedumpt, met als enige gezelschap een waterkoeler. Hoewel de canvas stoel waarop ze had plaatsgenomen verrassend comfortabel was, zat ze toch niet echt lekker. Maar ja, wie zou zich nu wel op zijn gemak voelen in een situatie waarvan zoveel afhing?
Ze klemde haar handen nog iets steviger om het handvat van haar koffertje, terwijl ze in gedachten de belangrijkste punten van het pleidooi dat ze voor de bestuursleden van Architectural Heritage Protection moest houden nog eens op een rijtje zette. AI haar hoop was op hen gevestigd, nu zoveel andere bronnen haar aanvraag al hadden afgewezen.
Ze sprong overeind en liep naar de waterkoeler om een bekertje water te halen. Het ontging haar niet dat daarbij een beveiligingscamera in beweging kwam. Raar idee dat onbekende ogen haar in de gaten hielden!
‘Zorg dat je er zakelijk uitziet,’ had haar vriendin Mirjam haar aangeraden. ‘Niet die eeuwige spijkerbroek, maar een rokje. Je moet een presentatie houden, geen puin ruimen. Iedereen heeft zo zijn best voor je gedaan, je mag het gewoon niet verpesten!’ had ze er quasistreng aan toegevoegd.
Daarin had Mirjam natuurlijk gelijk, dacht ze. Wat was iedereen ongelooflijk lief geweest! Niet alleen had ze hulp gekregen bij het schrijven van haar verslag, mensen waren ook spontaan komen helpen met het schilderen van de buitenkant van het gebouw en het wieden van de tuin, voor het geval de commissie ter plaatse een kijkje zou komen nemen. Bovendien waren er van alle kanten filmpjes aangeleverd van evenementen op Slot Duyvenstein, voor haar presentatie-dvd. Nu stond ze er echter alleen voor.
Ze had inderdaad die ene grijze rok die ze bezat aangetrokken, met een nette witte blouse en een zwart jasje, dat betere tijden had gekend. Ze hoopte maar dat dat niet opviel. Haar lichtbruine haar had ze met een zwart lint in haar nek bij elkaar gebonden en in haar oren droeg ze zilveren knopjes. Niets waaraan degene die haar in de gaten hield aanstoot zou kunnen nemen dus.
Bijna had ze haar bekertje even proostend in de richting van de camera geheven, maar in plaats daarvan liep ze zo nonchalant mogelijk terug naar haar stoel. Alsof er helemaal niets afhing van het komende gesprek.
Haar hele leven hing ervan af! En ook het leven van al die mensen om wie ze meer gaf dan om wie dan ook ter wereld. Behalve Frank dan, verbeterde ze zichzelf snel.
Ik moet ze er alleen maar van zien te overtuigen dat Slot Duyvenstein het waard is gered te worden, dacht ze. Dat ik niet van plan ben om de boel te laten verslonzen, zoals mijn vader en grootvader hebben gedaan. En dat ik al helemaal niet van plan ben om het in handen van die akelige Martin Govaert te laten vallen!
Ze huiverde bij de herinnering aan de triomfantelijke glimlach op zijn vadsige gezicht, toen hij dacht dat niets hem er meer van kon weerhouden om van Slot Duyvenstein een middeleeuws themapark te maken.
Zijn plannen waren de directe aanleiding geweest voor deze wanhopige laatste poging om geld bij elkaar te krijgen voor de zo broodnodige restauratiewerkzaamheden. Bij alle andere organisaties had ze nul op het rekest gekregen: Slot Duyvenstein was te klein, te onbelangrijk, en in toeristisch opzicht niet interessant genoeg.
Martin Govaert was vastbesloten geweest om daarin verandering te brengen. ‘Toernooien in de tuinen, varkens aan het spit, banketten in de grote zaal...’ Zijn ogen hadden geglinsterd. ‘Met busladingen zullen ze komen, zelfs vanuit het buitenland. Maar laat me niet te lang wachten,dat zal de prijs geen goeddoen.’
‘U hoeft helemaal niet te wachten,’ had Sofie ijzig teruggekaatst. ‘Het antwoord is nee, meneer Govaert.’
‘Is dat niet wat overhaast?’ had hij op zijn kleinerende toon gezegd. ‘Volgens mij hebt u weinig keus. Het huis staat op instorten en iedereen weet dat uw vader en grootvader alleen maar schulden hebben nagelaten. Met het kleine beetje dat u verdient met het verpachten van weilanden en het ontvangen van een handjevol toeristen in de zomer zult u het niet lang meer redden. Dat u het nog zo lang hebt volgehouden!’
Meewarig had hij zijn hoofd geschud. ‘Nee, u zult wel moeten verkopen. En als u het echt zo erg vindt om hier weg te moeten, kan ik u misschien nog wel een baantje dan bieden... als de Koningin van Schoonheid en Liefde die de toernooien leidt, in een laag uitgesneden middeleeuws gewaad. Ik zie het al helemaal voor me.’
‘Heel verleidelijk,’ had Sofie opgemerkt, inwendig kokend. ‘Mijn antwoord blijft echter nee.’
‘Frank zou meteen korte metten maken met die engerd,’had Mirjam gezegd. ‘Gaat hij eigenlijk met je mee?’’
Nee. Hij heeft het vreselijk druk op zijn werk. Maar ik red me wel, hoor.’ Frank en zij hadden al vrij lang een relatie, en eerlijk gezegd was ze er wel van uitgegaan dat hij haar zou vergezellen, maar haar strijd voor het behoud van haar huis leek hem eigenlijk niet zoveel te doen. Dankzij een goede baan bij een bank en een erfenis, was hij beslist niet onbemiddeld. Hij had haar echter nog nooit enige praktische hulp geboden.
Nu had ze wel plannen gemaakt. Daarover moest ze nodig met Frank praten, maar daarvan was de laatste tijd niet veel gekomen, aangezien Frank voor zijn werk veel in Amsterdam had gezeten. Zij had het echter zo druk gehad met deze presentatie dat ze hem amper had gemist. Fraai, hoor, om zoiets te zeggen van de man met wie je ging trouwen!
Vanaf vandaag zou alles echter anders worden, wat de uitslag van haar gesprek ook zou zijn. Vanaf nu zou ze helemaal voor hem gaan. En dan bedoelde ze ook helemaal.
Waarschijnlijk was ze een ouderwetse dwaas, maar seks voor het huwelijk vond ze eigenlijk maar niks. Niet dat ze onzeker was over haar gevoelens voor Frank of bang om zich helemaal aan hem over te geven, maar ze wilde graag dat haar witte jurk en haar beloften straks voor het altaar ook werkelijk iets te betekenen hadden. Bovendien was er op de een of andere manier ook nooit een geschikte gelegenheid geweest. Ze kon echter niet van Frank verwachten dat hij eindeloos zijn geduld bewaarde en nu ze toch zo overduidelijk bij elkaar hoorden... Ach, waarom ook niet?
Ze schrok op uit haar gedachten doordat de deur openging. Haastig sprong ze overeind.
Een superslanke, onberispelijk geklede blondine keek haar een tikje geringschattend aan. ‘Mevrouw Van Deutekom? Loopt u met me mee? De commissie zit op u te wachten.’
‘En ik heb op de commissie zitten wachten,’ verklaarde Sofie koel, terwijl ze achter de vrouw aan liep.
Aan het eind van een lange smalle gang gooide de blonde vrouw een deur open en kondigde aan: ‘Mevrouw Van Deutekom.’
Vervolgens deed ze een stapje achteruit.
Nog meer beton, dacht Sofie, terwijl ze naar binnen liep. Nog meer metaal. Nog meer glas. En achter een tafel zaten zeven mannen die beleefd naar haar knikten.
‘Gaat u zitten, mevrouw Van Deutekom,’ zei de grijsharige man in het midden, de voorzitter, nam ze aan.
Sofie liet zich op een constructie van leer en metaal zakken, haar koffertje op haar schoot.
De mannen, die inmiddels ook weer waren gaan zitten, leken allemaal op elkaar in hun donkere pakken met nette stropdassen, dacht ze. Op een na. De man die een beetje onderuitgezakt rechts van de voorzitter zat.
Hij was jonger dan de anderen- in de dertig, schatte ze en had een slordige bos donker haar en een gezicht dat je onmogelijk knap kon noemen met die scherpe neus, die brutale mond en die donkere ondoorgrondelijke ogen waarmee hij haar, vanonder zijn zware oogleden, aandachtig aankeek.
In tegenstelling tot zijn keurig geklede collega’s zag hij eruit alsof hij net uit bed was gerold en het eerste het beste had aangetrokken wat hij tegenkwam. Zijn das hing los en zijn overhemd stond open. Stiekem vroeg Sofie zich af of hij hier wel thuishoorde.
Op dat moment verscheen er een vage grijns om zijn mond, alsof hij haar gedachten had kunnen lezen. Ze schonk hem een koele blik, maar daarvan werd zijn glimlach alleen maar breder... en sensueler. Voor het eerst van haar leven realiseerde ze zich dat zinderende seksuele aantrekkingskracht absoluut niet was gebonden aan een conventioneel knap uiterlijk. Ze voelde een golf van mannelijk charisma op zich afdenderen, en dat vond ze helemaal niet prettig. Dat hij prachtige tanden bleek te hebben hielp ook niet echt. Nog nooit had ze zich zo slecht op haar gemak gevoeld. En bang. Ze haalde diep adem en concentreerde zich op de voorzitter die haar complimenteerde met haar heldere, goed gedocumenteerde aanvraag.
Alle leden van de commissie hadden een opengeslagen map voor zich, constateerde Sofie, op een na. Driemaal raden wie. Een troost: inmiddels staarde hij niet meer naar haar, maar gewoon in de ruimte!
Wel vroeg ze zich af waarom iemand in een commissie ging zitten als het onderwerp dat daarin werd besproken hem toch niet interesseerde.
Ook toen ze de dvd te voorschijn haalde reageerde hij nauwelijks. ‘Ik hoop dat dit u een indruk geeft van de activiteiten die tot nu toe op Slot Duyvenstein hebben plaatsgevonden en die ik in de toekomst wil uitbreiden. Ook wil ik een vergunning voor huwelijksvoltrekkingen aanvragen,’ vertelde ze.
Bij het horen van het beleefd geïnteresseerde en zelfs goedkeurende gemompel begon ze zich een beetje te ontspannen... Tot ze zich realiseerde dat hij weer naar haar zat te kijken. Ze probeerde te doen alsof ze niet merkte dat zijn blik van haar gezicht naar haar borsten gleed, maar kon een warme blos nier onderdrukken. Tot haar opluchting verplaatst hij zijn blik naar haar handen, die voor haar op tafel lagen.
‘Was u wellicht van plan om daar zelf ook te trouwen, signora?’
Beslist geen onaantrekkelijk stemgeluid, moest ze toegeven. Diep en welluidend. En zijn Nederlands was perfect, ondanks dat Italiaanse accent.
Waarom waren Frank en zij nu niet officieel verloofd, dacht ze. Dan zou ze tenminste een ring hebben.
‘]a,’ zei ze, haar hazelnootbruine ogen op hem richtend.
‘Om precies te zijn, meneer, dacht ik dat ik misschien zelf wel de eerste kon zijn.’
Niet dat ze het daarover al met Frank had gehad. Maar wat zou hij ertegen kunnen hebben? Het was een prachtige locatie en het zou mooie publiciteit opleveren.
‘Romantisch,’ mompelde hij, om vervolgens weer duidelijk met zijn gedachten af te dwalen.
Ook de andere commissieleden hadden nog wel wat vragen. Ze hadden duidelijk het dossier gelezen en waren oprecht geïnteresseerd, constateerde ze tevreden.
Nadat de blonde dame koffie en water had gebracht, leek de Italiaan weer tot leven te komen. Hij haalde een vel papier uit zijn map en vroeg: ‘Dit is niet uw eerste aanvraag voor financiële ondersteuning bij de renovatie van Slot Duyvenstein, signora. Klopt het dat u deze organisaties al eerder hebt benaderd?’
Sofie beet op haar lip en liet haar blik langs de namen gaan. ‘Ja, dat klopt.’
‘Dat is allemaal op niets uitgelopen?’
‘Inderdaad.’ Haar wangen begonnen te gloeien.
Hoe bent u toen bij ons terechtgekomen?’
Via internet. Een vriendin zei dat ze had begrepen dat u belangstelling had voor kleinere projecten. Dus heb ik een poging gewaagd.’
‘Omdat u wanhopig was.’ Een constatering, geen vraag.
‘Ja.’ Uitdagend keek Sofie hem aan. Plotseling had ze het gevoel dat ze nog maar met zijn tweeën in de ruimte zaten. ‘Iedere kans die zich voordoet, grijp ik aan. Ik zal er alles aan doen om Slot Duyvenstein te redden.’
Even bleef het stil, toen haalde hij nog een blad uit zijn map. ‘Dit rapport is twintig jaar oud.’
‘Ja,’ zei ze. ‘De aanbevelingen die destijds zijn gedaan, gelden nog steeds. Alleen zijn de kosten natuurlijk hoger geworden.’
‘Twintig jaar is lang, signora. Waarom heeft uw familie destijds wel zo’n rapport laten maken, maar er vervolgens niets mee gedaan?’
Sofie werd nog roder. ‘Dat was mijn grootvader wel van plan, maar er kwam iets tussen.’
‘Kunt u iets duidelijker zijn?’ vroeg hij minzaam.
Ze haalde eens diep adem. ‘Er was een crisis in de verzekeringswereld waar mijn grootvader in zat. Er werden zulke hoge claims bij hem neergelegd dat hij bang was dat hij Slot Duyvenstein moest verkopen.’
‘Dat kan natuurlijk nog steeds,’ merkte haar tegenstander fijntjes op. ‘Klopt het dat een meneer Govaert u een genereus bod heeft gedaan? Zou het niet beter zijn voor Slot Duyvenstein en voor uw eigen financiële situatie om dat bod te accepteren? Dan hoeft u ook niet meer bij allerlei commissies te bedelen, die uw aanvraag steeds weer afwijzen.’
‘De plannen die meneer Govaert met het landgoed heeft, vind ik absoluut onaanvaardbaar,’ verklaarde Sofie kortaf. ‘Ik ben een Van Deutekom en zal niet toestaan dat ons voorvaderlijk huis zo te gronde wordt gericht.’ Ze boog zich voorover en ging met trillende stem verder: ‘Ik zal het benodigde geld hoe dan ook krijgen. Daar heb ik werkelijk alles voor over.
‘Alles?’ Spottend trok hij zijn donkere wenkbrauwen op. ‘Blijkbaar is het u echt ernst.’
‘Dat zal wel moeten.’ Sofie gooide haar hoofd in haar nek. ‘En als ik met bedelen mijn doel kan bereiken, dan moet dat maar. Slot Duyvenstein is het meer dan waard.’
Even plotseling als het contact tussen hen er was geweest, was het ook weer verbroken. De Italiaan leunde achterover in zijn stoel en de voorzitter kwam overeind.
‘Het was ons een genoegen om u te ontmoeten, mevrouw Van Deutekom, en we zullen al uw informatie met de grootste zorg bestuderen.’ Hij schonk haar een warme glimlach.
‘Aan het eind van de maand kunt u onze beslissing verwachten.’
‘Ik ben blij dat u me wilde ontvangen,’ verklaarde Sofie beleefd, waarna ze, zonder een blik in de richting van de Italiaan, de ruimte verliet.
In de gang bleef ze even staan, haar hand in haar zij, alsof ze had hardgelopen. Wat was dat voor toneelstukje geweest, daarbinnen? Allemaal aardige, geïnteresseerde oude mannen en een jonge botterik om de genadeslag toe te brengen? In het begin was het best goed gegaan, dacht ze, maar misschien vonden ze het niet leuk om haar allerlaatste strohalm te zijn...
Wat een vreselijke man, dacht ze, terwijl ze terugliep naar de receptie. Hoe charmant en sexy hij ook was.
Het was bijna seksuele intimidatie geweest, zoals hij haar met zijn ogen had uitgekleed. Niet dat iemand die duidelijk afkomstig was uit het stenen tijdperk, die term zou kennen!
Eigenlijk wilde ze wel graag weten wie hij was en hoeveel invloed hij had bij Architectural Heritage Protection. Daar kon ze snel genoeg achter komen.
In de ontvangstruimte stond de blonde vrouw met de receptioniste te kletsen. Beiden keken met een beleefd glimlachje op toen Sofie binnenkwam.
‘Zou ik misschien nog een mapje met informatie over de organisatie kunnen krijgen?’ vroeg ze koel.
‘Dat hebben we u toch al toegestuurd, mevrouw Van Deutekom?’ zei de blonde vrouw met opgetrokken wenkbrauwen.
‘Inderdaad,’ beaamde Sofie. ‘Maar dat ligt thuis en ik wil nu graag iets nakijken. Dus als het zou kunnen ...’ met enige tegenzin trok de receptioniste een la open en gaf haar een plastic map. ‘Een per aanvraag is de norm mevrouw Van Deutekom,’ zei ze. ‘Wees er alstublieft zuinig op.’
‘Ik zal het koesteren,’ verzekerde Sofie haar. Net toen ze de papieren in haar koffertje wilde stoppen, hoorde ze achter zich voetstappen naderen. Als bij toverslag maakten de hooghartige blikken van de dames tegenover haar plaats voor suikerzoete glimlachjes.
Met een huivering besefte Sofie wie er achter haar stond. Langzaam draaide ze zich om. ‘U wilt er zeker van zijn dat ik het pand verlaat, meneer?’
‘Nee, ik ben op weg naar mijn volgende afspraak, signora.’ Met een spottend glimlachje keek hij naar de map in haar hand. ‘Mijn naam is Pesaresi. Luca Pesaresi. Dat had u gerust kunnen vragen.’ Even leek het of ze het mapje naar zijn hoofd wilde gooien, maar toen legde ze het weer op de balie. Ik wilde iets te lezen hebben voor in de trein,’ verklaarde ze ijzig. ‘Maar ik koop wel een krant.’
‘Natuurlijk.’ Weer die glimlach, maar nu was ze erop voorbereid. ‘Ciao.’ Hij stak zijn hand op naar de andere dames, die nog steeds bijna kwijlend naar hem zaten te kijken, en verdween.
Tot spoedig ziens? Niet als Sofie dat ook maar enigszins kon voorkomen! Opnieuw ging er een huivering door haar heen.
Gelukkig was er, tegen de tijd dat zij buitenkwam, van Luca Pesaresi geen spoor meer te bekennen. Ze had gedacht dat ze zich wel beter zou voelen als het gesprek voorbij was, maar niets was minder waar. Misschien kwam het gewoon door het lawaai en de vervuilde lucht van Amsterdam. dat Frank het prettig vond om hier te werken!
Nou ja, nu ze hier toch was, kon ze hem wel opzoeken.
Ze pakte haar mobiel en toetste zijn nummer in.
Hij nam bijna onmiddellijk op, maar zo te horen aan de stemmen, het gelach en het glasgerinkel op de achtergrond was hij niet alleen.
‘Sofie?’ vroeg hij verbaasd. ‘Waar bel jij vandaan?’
‘Niet zover bij jouw werk vandaan. Ik dacht dat we wel samen konden lunchen.’ Zei ze.
‘Lunchen?’ herhaalde hij. ‘Ik geloof niet dat dat gaat lukken. Waarom heb je niet gezegd dat je hierheen kwam?’
‘Dat heb ik toch ook gedaan!’ Sofie verbeet haar teleurstelling. ‘Ik heb net dat gesprek bij Architectural Heritage Protection gehad, weet je nog wel?’
‘O ja,’ zei Frank nu. ‘Dat was ik in alle drukte hier even vergeten.’ Even bleef het stil. ‘Hoe ging het?’
‘Wel redelijk, geloof ik.’ Zoveel invloed kon Luca Pesaresi in zijn eentje toch niet hebben? ‘Ze leken geïnteresseerd. Aan het eind van de maand hoor ik meer, dus ik hoef nog maar een dag of tien te wachten.’
‘Ik zal voor je duimen,’ zei Frank. ‘En misschien kan ik, gezien de omstandigheden, toch wel iets regelen voor de lunch. Ik moet even wat dingen verzetten, maar dan zie ik je om een uur bij Martinique.’
‘Ik weet helemaal niet waar dat is,’ protesteerde ze.
‘Dat weet de taxichauffeur wel.’ Het klonk een tikje geërgerd. ‘Het is nieuw en behoorlijk trendy.’
‘Zouden ze dan nog wel een tafel voor ons hebben?’ vroeg Sofie, zich bezorgd afvragend of ze zich wel een taxi kon veroorloven.
Hij slaakte een zucht. ‘Wat ben je toch naïef, Sofie. De bank heeft daar een afspraak dat we er altijd terechtkunnen. En nu moet ik ophangen. Tot straks.’
Langzaam stopte ze haar telefoon terug in haar tas. Zo te horen was Frank er al vaker geweest. Maar ja, dat hoorde nu eenmaal bij zijn baan, mensen mee uit eten nemen in chique restaurants. Dat maakte deel uit van de wereld waarin hij leefde, net als platina creditcards, legio taxiritjes en eersteklas tickets.
Zij, daarentegen, was hiernaartoe gekomen op een goedkoop retourtje, moest iedere cent omdraaien en vond het al feest om pasta te eten met Mirjam of een andere vriendin, met een flesje goedkope wijn erbij.
Ja, Frank en zij leefden in heel verschillende werelden, en daartussen gaapte een enorme kloof. Maar die was te overbruggen, hield ze zichzelf voor, terwijl ze het lint lostrok en haar haar losschudde. Niets was onmogelijk. Zelfs Slot Duyvenstein was te redden. En dat zou ze doen ook! Nu moest ze echter eerst in dat restaurant zien te komen...
AI snel kwam ze erachter dat Martinique slechts anderhalve kilometer verderop was. Dat was gelukkig makkelijk te lopen!
Ze zette er stevig de pas in en vond het zonder enige problemen. Alleen had ze het wel warm gekregen en daardoor ook erge dorst.
Na een blik op de chique zwart-witte luifel en de strakke terracotta potten met groene planten haalde Sofie eens diep adem en liep naar binnen.
In de kleine ontvangstruimte keek een jongeman achter een balie haar vragend aan. ‘Heeft mevrouw gereserveerd?’
‘Niet precies...’ begon ze.
Onmiddellijk schudde hij zijn hoofd. ‘Het spijt me, maar nu zitten we helemaal vol. Misschien mogen we mevrouw een andere keer ontvangen?’
Haastig zei ze: ‘Ik heb hier met iemand afgesproken. Frank Hartog.’
Even keek hij haar verrast aan, toen richtte hij zijn blik op het grote boek voor hem. ‘Hij heeft om een uur gereserveerd, ja, maar hij is er nog niet. Wilt u misschien iets drinken aan de bar, of wilt u liever aan tafel op hem wachten?’
‘Aan tafel, graag.’
‘Akkoord.’ Hij kwam achter de balie vandaan. ‘Zal ik uw jasje aannemen?’
‘O... Nee, dank u.’ Plotseling herinnerde Sofie zich dat de voering van haar jasje een beetje kapot was.
‘Als u me dan wilt volgen?’ Hij deed een deur open en onmiddellijk kwam er een muur van geluid op haar af.
Hoezo populair? De grote lichte ruimte zat bomvol, maar toen ze zich, achter haar begeleider aan, door een zee van damast, kristal en verzilverd bestek had geperst, bleek er nog een tafeltje voor hen vrij te zijn. Dankbaar liet ze zich op een van de stoelen met hoge rugleuning zakken. Kon ze haar schoenen maar uitdoen...
‘Wat mag ik mevrouw brengen?’
‘Water, alstublieft,’ antwoordde ze.
Ze twijfelde er niet aan dat dit de plek was om te kijken en bekeken te worden; ze wenste dat Frank een rustiger gelegenheid had gekozen, waar ze een persoonlijk gesprek hadden kunnen voeren. Ach, hij had natuurlijk gedacht dat ze dit leuk zou vinden, en praten konden ze de rest van hun leven ook nog.
Hij was al tien minuten te laat en ze begon zich net een beetje ongemakkelijk te voelen, toen er een ober verscheen met een fles mineraalwater, een glas met ijsklontjes en nog een lang, smal glas met daarin een roze drankje met bubbels.
‘Ik ben bang dat ik dat niet heb besteld,’ protesteerde Sofie, toen hij dat glas op tafel zette. ‘Wat is het?’
‘Kir, mevrouw, champagne en crème de Cassis. Met de complimenten van meneer.’
‘O,’ zei ze opgelucht. Frank had natuurlijk gebeld. Lief van hem. Meteen voelde ze zich een stuk beter.
Nadat ze wat water had gedronken, genoot ze langzaam van het tintelende, fruitige drankje. Tegen de tijd dat haar glas leeg was, was Frank er echter nog steeds niet. Ze begon een beetje nerveus en geïrriteerd te raken.
Ze gebaarde naar de ober en vroeg: ‘Heeft meneer nog laten weten hoeveel later hij komt? Anders wil ik nog wel een glaasje kir.’
Verbijsterd keek de man haar aan. ‘Maar meneer is er al, mevrouw. Hij zit te lunchen. Wilt u dat ik iets aan hem vraag?’
Sofie staarde hem aan. ‘Hij is er al? U vergist zich.’
‘Nee, mevrouw. Kijk, daar bij het raam.’
Sofie keek... en kreeg de schok van haar leven. Het was Luca Pesaresi die daar met twee andere mannen aan een tafeltje zat. Hoewel hij aandachtig naar de anderen zat te luisteren, voelde hij blijkbaar dat zij naar hem keek, want op hetzelfde moment draaide hij zich naar haar om, knikte even en hief zijn glas.
Met een hoogrode kleur wendde ze zich af. ‘Die kir kwam van hem?’ Ze haalde eens diep adem en probeerde zich te vermannen. ‘Dat... dat wist ik niet. Wilt u me de rekening brengen voor de kir en het water, dan ga ik.’
‘Maar u hebt nog niets gegeten,’ zei de ober. ‘En bovendien komt meneer Hartog er net aan.’
Op dat moment kwam Frank er inderdaad aanlopen: lang, blond en in een onberispelijk zittend blauw krijtstreep pak met een onberispelijk geknoopte zijden das.
‘Daar ben je dan,’ begroette hij haar.
‘AI een halfuurtje, ja,’ zei ze. ‘Wat is er gebeurd?’
‘Ik zei toch al dat ik het druk had?’ Hij gaf haar een vluchtige kus op haar wang. ‘De menukaart graag, Gaspard. Ik heb niet zoveel tijd. Of weet je wat, doe maar gewoon een steak, medium, met een gemengde salade.’
‘Voor mij hetzelfde, graag,’ zei Sofie. ‘Ik wil niet dat je op mij moet wachten.’
‘Mooi.’
Haar ironie was op dat moment aan hem niet besteed.
‘En een fles rode huiswijn, Gaspard. Zo snel mogelijk. En een gin-tonic. Jij nog iets, liefje?’
‘Ik heb al een grote kir gehad,’ zei ze.
‘Jij neemt het ervan.’ Hij kneep zijn lippen op elkaar.
‘Maak je geen zorgen. Eentje was meer dan genoeg.’ Waarom deed ze nu zo kattig? Tegenover haar zat de man van wie ze hield. Daar moest ze van genieten!
Dus glimlachte ze naar Frank en legde haar hand op de zijne. ‘Heerlijk je weer te zien,’ zei ze zacht. ‘Weet je wel hoelang dat geleden was?’
Hij slaakte een zucht. ‘Ik weet het, maar het is zo hectisch op de bank dat ik amper tijd voor mezelf heb.’
‘Je ouders zullen je ook wel missen.’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Die zijn druk bezig het huis klaar te maken voor de verkoop. Je weet toch wel dat ze binnenkort naar Portugal vertrekken?’
‘Wordt hun huis verkocht?’ Niet-begrijpend keek Sofie hem aan. ‘En jij dan? Het is toch ook jouw huis?’
‘Zo nu en dan, ja,’ zei Frank ongeduldig. ‘Mijn leven is hier, in Amsterdam. Ik ben van plan om hier een huis te kopen. Aha, daar is de drank. Daar ben ik wel aan toe. Wat een ochtend.’
Toen het eten werd geserveerd zat hij nog te vertellen over alles wat er die morgen was gebeurd, maar Sofie was er met haar gedachten absoluut niet bij. Frank wilde een huis in Amsterdam kopen! Zij was er altijd van uitgegaan dat hij, als ze getrouwd waren, bij haar op Slot Duyvenstein zou komen wonen en naar Amsterdam heen en weer zou reizen. Hij begreep toch wel dat zij daar niet weg kon?
Daarover konden ze nu echter niet praten. Niet terwijl Frank om de haverklap op zijn horloge keek en zo snel mogelijk zijn biefstuk naar binnen werkte.
Uiteindelijk zei ze: ‘Frank, we moeten praten. Kun je zondag naar me toe komen?’
‘Dat gaat dit weekend niet lukken, vrees ik. De voorzitter van de raad van bestuur is jarig, en dat viert hij in zijn buitenhuis in ‘t Gooi. De plicht roept.’ Hij schonk haar een snelle glimlach. ‘En nu moet ik naar mijn volgende afspraak. De rekening gaat naar de bank, dus bestel nog maar lekker een toetje en koffie.’ Hij blies haar een kusje toe en was verdwenen.
Opnieuw zat ze alleen. Een steelse blik in de richting van het tafeltje bij het raam leerde haar echter dat die akelige kerel daarvan in ieder geval geen getuige meer was. Hij was vertrokken. Nu hoefde ze hem tenminste ook niet te bedanken voor het drankje!
Ze kon nu maar beter naar het station gaan. Op het moment dat ze haar tas wilde pakken, kwam Gaspard er echter aan met een volgeladen blad. Met zwierige bewegingen zette hij een koffiepot, kopjes, schotels, twee glazen en een fles grappa op tafel.
‘Dit heb ik helemaal niet besteld,’ protesteerde ze.
‘Maar ik wel,’ zei Luca Pesaresi zacht. ‘U ziet eruit alsof u het kunt gebruiken. Dus laat me er alsjeblieft niet mee zitten, mia bella.’
Voor ze nog iets had kunnen zeggen, had hij zich al op de stoel tegenover haar laten zakken, glimlachend naar haar verbijsterde gezicht.